Beja
|
|
||||||||||||||||||||||
|
Belem
|
LissabonEen eeuwigdurende verandering
Oude gebouwen werden in versneld tempo gerestaureerd, de gevels kregen hun kleuren terug, er kwam een nieuwe brug over de Taag, een ultra modern station, zelfs een hele nieuwe wijk: Oriente. Tegelijkertijd kreeg het oude centrum weer de plaats die het verdiende in het stadsbeeld, en Chicado, de meest legendarische wijk van Lissabon, herrees uit haar as – letterlijk dan, want veel bleef er na de brand in augustus 1988 niet van over. Allen de oudere inwonersvan de stad bewaren er nog herinneringen aan, maar de nieuwe generatie heeft de herbouwde wijk in haar hart gesloten en het absolute middelpunt van haar stad gemaakt. |
Évora![]() Aan de westelijke zijde ervan begint de voormalige joodse wijk. De smalle steegjes zijn zo aangelegd dat het uitzicht beperkt wordt, wat ook een soort van defensieve architectuur is. In de huizen zijn nu ambachtskunstwinkels, kruidenierszaakjes, tascas, en uitdragerijen ondergebracht. Als men een van de straatjes links neemt en dan nog wat rondslentert, komt men wellicht bij de markt uit. In de overdekte hal worden vlees, vis, groente, kaas, brood en gebak aangeboden. Bij de koffiekraampjes is het altijd erg druk. Buiten drijven boeren, bloemen en keramiekverkopers handel. Meteen ernaast bevindt zich de Igrea Realde São Francisco, die tussen 1460 en 1510 werd gebouwd in gotisch - manuelijnse stijl. Binnen is het streng en koel. Door de witte met specie gevoegde steenblokken lijkt het bouwwerk groter dan het in werkelijkheid is. Links ziet men een grafsteen. Daaronder kreeg Gil Vicente in 1536 zijn laatste rustplaats. De goudsmid en dichter schreef de allereerste Portugese toneelstukken, die vandaag nog steeds opgevoerd worden. Als men niet van griezelen houdt, dan is de 17de eeuwse Capelo dos Osso (beenderenkapel) aan het rechterdwarsschip niets voor u. Het opschrift ‘Nos ossos que aqui estomos, pelos vossos esperamos’( ‘Onze beenderen, hier verzameld, wachten op de uwe’) verklapt de inhoud van de kapal. De muren ervan zijn namelijk volledig bekleed met schedels en beenderen, die door de eeuwen ‘kunstig’ opgestapeld werden. Voorbij de Igreja de Graça met haar barokke gevel in de stijl van Michelangelo, neemt men de Rua Miguel Bombarde en bereikt men het Largos das Portas de Moura. Het plein wordt gedomineerd door een renaissancistische bron met een wereldbol uit 1556. In de stenen eromheen zijn nog sporen te zien van de touwen waaraan emmers omhooggetrokken werden. Het sierlijke Casa Cordovil doet men de huiveringwekkende Beenderenkapel snel vergeten. Door smalle, schaduwrijke steegjes en na een korte beklimming bereikt men het belangrijkste gebouw van Évora: de Sé (kathedraal). Met de bouw ervan (1186 – 1290) werd de gotiek geïntroduceerd in Portugal. Twaalf marmeren apostelfiguren bewaken het hoofdportaal tussen twee asymmetrische torens. De linkse vertoont romaanse,de rechtse gotische invloeden. De muren van het interieur doen denken aan de Franciscokerk. Links van de middengang kijkt vanaf het barokke altaar een zwangere ‘Madonna van Ó’op de gelovigen neer. De kerkschat in het museum is zeer fraai uitgestald. Men moet ook absoluut de met tegels beklede toren beklimmen. Het uitzicht op de stad is nergens mooier, en men kan zelfs in de binnentuinen kijken. Het Musea Regional om de hoek is niet alleen de moeite waard om de archeologische vondsten, schilderijen, keramiek, beeldhouwwerk en volkskunst. Ook het gebouw zelf, het voormalige aartsbisschoppelijke paleis ui de 16de – 17de eeuw met een mooie binnenhof, is bezienswaardig. Over de vlakke binnentrap reden de heren ooit te paard tot op de eerste verdieping. Het bekendste symbool van Évora zijn de ruïnes van de Romeinse tempel uit de 2e – 3e eeuw. Van de 18 Korintische zuilen staan er nog veertien overeind. Men mag de tempel absoluut niet betreden! Tijdens de middeleeuwen hadden de stadsbewoners weinig respect voor de oude stenen. Ze verbonden de zuilen met muren en richtten binnen een slachthuis in. Maar waarschijnlijk bleef de tempel net daardoor gespaard van de sloophamer. Het Palácio Cadaval en de Igreja de Sã0 João Evangelista naast de deur, ook Lóioskerk genoemd, mag men zeker niet missen. Ze is jammer genoeg niet altijd geopend. Behalve de 18de eeuwse azulejotableaus vallen ook de Vlaamse, zeer fijn bewerkte grafplaten in de vloer op. Een paar ervan passen zo slecht in de vloer dat ze wiebelen wanneer u erover loopt. Zo wordt men een blik gegund op het gebeente eronder. In Évora wordt men op een wel zeer realistische wijze aan het eigen vergankelijkheid herrinnerd. Op zo`n afwisselende voormiddag moet een beschouwelijke namiddag volgen. Een bezoek aan de oude universiteit en een wandeling door de straatjes bieden daartoe alle gelegenheid. De Antiga Universidade, ten noordoosten van de Sé, werd in 1558 gesticht door de jezuïet Ignatius van Loyola. De renaissancistische gebouwen dateren uit dezelfde tijd. De jezuïeten verzorgen hier het onderwijs, tot de markies de Pombal ze in 1759 het land uitzette. Nu worden de historische gebouwen echter opnieuw als universiteit gebruikt. Het middelpunt is de binnenplaats met twee verdiepingen en een uitbundig barokke gevel, een uitdrukking van de macht en de invloed van de jezuïeten op het geestelijke en politieke leven toen. De elf lokalen rond de onderste kruisgang (er is een twaalfde zaal aan de rechterdoorgang) werden tussen 1746 en 1749 voorzien van thematische azulejotableaus. Net een wetenschappelijk cursusboek! In lokaal 106 zijn de twaalf maanden voorgesteld in de vorm van allegorieën op de vergankelijkheid van het leven. In lokaal 107 ziet men theaterscènes, in lokaal 114 toegepaste mathematica, geometrie, astronomie, ballistiek, muziek. DE lokalen 115 en 117 zijn versierd met taferelen uit het Oude en het Nieuwe Testament; lokaal 119 met beelden uit de natuurfilosofie en fysica en lokaal 122 met beelden uit de geografie. In de lokalen 110 en 118 tenslotte ziet men taferelen uit de Bucolica en scènes met Aeneas. Deze epen van Vergilius werden gebruikt in de les Latijn. Bij de ingang van de examenzaal staan vier studenten. Om het bezoek af te sluiten moet men even het refectorium op de eerste verdieping bekijken. De strengheid van de ruimte met marmeren tafels en eenvoudige tegels in Arabische stijl (zoals in de Jesuskerk in Setúbal) geven een beeld van hoe de studenten en docenten hier ooit leefden. Het noordoostelijke stadsdeel heeft zijn eigen charme. Daar komen weinig of geen toeristen en ontdekt men het echte Évora. In de steegjes staan wastobben voor de deuren en hangt de was te drogen boven het hoofd. Honden liggen lui in de zon en laten zich niet afleiden als men eroverheen stapt. Men wandelt naar het aquaduct op Romeinse fundamenten dat vroeger de stad van water voorzag. Volg hetrichting binnenstad. Men bereikt opnieuw de Praça do Giraldo, waar talrijke winkelstraten samenkomen. In de Rua 5 de Outubro, die naar de kathedraal leidt, worden antiek en plaatselijke ambachtskunst aangeboden. In de eerste straat links, de Alcárcavo de Cima zijn achter glas resten van de Romeinse stadsmuur te zien. In het ‘O Grémio’, bijna op het eind van de steeg, kan men zelfs eten met de rug tegen diezelfde muur. Een leuk avondwandelingetje leidt langs de stadsmuur tot aan de kluizenaarswoning Ermida de São Brás. Die werd vanaf 1480 gebouwd uit dankbaarheid voor het doorstaan van een pestepidemie en ter ere van de heilige Blasius. Met de machtige ronde torens in laatgotische – Moorse mudejarstijl komt het bouwwerk bevreemdend over. Men kan terugkeren door de Jardim Público. De nog bewaarde gebouwen in het park maakten deel uit van het paleis van het koningshuis van Avis. Vasco da Gama zou hier met de koning de details van zijn reis naar Indië besproken hebben. |
|
|||||
|
Bairro AltoIn de Bairro Alto zijn de nachten lang Wanneer het avond wordt Fado, Cultuur en Miradouro Santa Catarine Culinaire oriëntatie Plezier tot dageraad |
Nostalgische rit met tram 28Een bekende grootheid
Door de wijk Estrela Bochtige straten Omhoog naar de Alfama |
WandeltourDag 2 een wandeling door Lissabon. Vertrekplaats: Avenida da Liberdade (metro: Avenida) Vanaf het monument van de gevallenen, loop je de Rua do Salitre in om dan linksaf te gaan in de Rua Nova de Sao Mamede en vervolgens terug naar links te gaan in de Rua da Escola Politecnica. Je wandelt dus rond de botanische tuin maar merkt daar niet veel van.
Via de Rua da Prata ga je het centrum in om dan rechtsaf te gaan in de Rua da Conceiçao.
|
Castello de Sao Jorge |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
De burchtheuvel, waar de Feniciërs zich al vestigden, was het middelpunt van de ontwikkeling van Lissabon. In de Romeinse tijd stond er al een kasteel. Ook de visigoten en de moren gebruikten deze vestiging, die in de 12e eeuw enkele keren werd verbouwd. In de 16e eeuw woonden de Portugese koningen nog in een deel ervan. De burcht wordt omringd door een middeleeuwse muur met tien torens. Burcht en heuvel ondervonden veel schade van de aardbevingen van 1531 en 1755. Het complex is pas in de jaren 30 van de 20e eeuw gerestaureerd en vormt nu een trekpleister voor toeristen. |
![]() |
|
![]() |
|
|
Alfama |
|
Parque Natural do Sudoeste Alentejano e Costa Vicentina
|
Omgeving |
|||||||||||||
|
Portugal Nature Lodge
|
|||||||||
|
|
|||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
Algarve - Albufeira
|
||||||||||||||
|
MonchiqueSlechts 25 km verwijderd van Portimão is de hoofdstad van de Serra een groot bergdorp met lieflijke trapstraatjes en een mooie kerk in Manuelstijl. Het is ook het gebied voor volksnijverheid en met producten met ingrediënten uit de bergen. Een tweede toegangsweg maakt rechtstreeks verbinding met Aljezur, waardoor schitterende stranden van de Vicentijnse kust slechts 30 km verderop liggen. Fóia 8 km van Monchique SilvesElegant gelegen op een heuvel naast een rivier, 15 km ten noordoosten van Portimao en 40 km van Lagos. Silves is de moeite van een omweg waard bij de ingang van het achterland dat nog buiten het bereik van de excessen van het massatoerisme ligt. Het is duidelijk dat de kronkelende straatjes en witte huizen niet van enige charme gespeend zijn, maar nog noemenswaardiger is het feit dat deze stad de hoofdstad was van het machtige Moorse koninkrijk van de Algarve. Tegenwoordig moet je haast archeoloog zijn om dat te kunnen opmerken, omdat christenen de twintig moskeeën in de stad hebben verwoest en meer dan 500 jaar islamitische aanwezigheid hebben vernietigd tijdens de herovering aan het begin van de 12de eeuw. De stad Xelb, een echte rivaal van Lissabon, verdween eveneens. In haar hoogtijdagen verwelkomde ze een van de meeste schitterende hoven van het islamitische Westen. Vanwege zijn strategische ligging ontsnapte het indrukwekkende Al Hamra dat nog hoog uitsteekt boven Silves. Hier en daar zijn nog wat resten van vestingmuren te vinden. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |